Dit volgt uit de beslissing van de Hoge Raad van hedenochtend, waarin het eerdere oordeel van het Gerechtshof te Arnhem werd bevestigd. De 212 melkveehouders, allen voormalig lid van de zuivelcoöperatie Heino Krause, blijken hun schade van enkele tientallen miljoenen euro’s niet op Coberco te kunnen verhalen als gevolg van het fusiecontract dat in 1991 tussen Heino Krause en Coberco is gesloten. Ook was Coberco niet expliciet als procestegenstander genoemd in de volmachten die aan SOBI waren gegeven. De uitspraak berust op juridische overwegingen en niet op een inhoudelijk oordeel over de schadeclaims.
Al eerder, in 2000, had de Hoge Raad bepaald dat de melkveehouders hun schade niet op de frauderende directeur Sijtsema konden verhalen. Ook dat oordeel was op juridische gronden gebaseerd en niet op onderzoek van de feiten.
SOBI zal de melkveehouders blijven bijstaan bij het verhalen van hun schade op Ernst & Young. Dat is hun derde en laatste kans. Ernst & Young was wél expliciet in de procesvolmachten opgenomen. SOBI en de melkveehouders waren al in 1994 een schadeprocedure tegen Ernst & Young gestart wegens ten onrechte goedgekeurde jaarrekeningen. Die procedure ligt, na overleg tussen SOBI en Ernst & Young, al enkele jaren in de ijskast in afwachting van de eindbeslissing tegen Coberco. Deze procedure tegen Ernst & Young zal nu worden hervat. De schadeclaim tegen het financiële adviesbureau was tot nu toe gebaseerd op het goedkeuren van onjuiste jaarrekeningen, maar zal nu worden uitgebreid met een schade-eis wegens wanprestatie als fusieadviseur. Uit het arrest van de Hoge Raad blijkt namelijk dat het fusiecontract tussen Heino Krause en Coberco het voor de leden van Heino Krause onmogelijk maakt om hun schade op Coberco te verhalen. Ernst & Young was destijds niet alleen accountant van Heino Krause, maar ook fusie adviseur van Heino Krause en accountant van het veel grotere Coberco.
Reeds in 1998 heeft de Ondernemingskamer de door Ernst & Young goedgekeurde fusiejaarrekening 1990 van Heino Krause vernietigd omdat de gevolgen van de lactosefraude onvoldoende in de jaarrekening waren weergegeven.
P.T. Lakeman,
Voorzitter SOBI