Meer oog voor menselijke maat vereist

Door:Marcel Pheijffer uit: fd.nl

Ruim dertig jaar geleden moest ik belangrijke keuzes maken. Welke studie? Wat voor werk? Waar? Mijn lievelingsvakken waren wiskunde en economie. Iets met cijfertjes lag dus voor de hand. Ik sprak erover met mijn economiedocent. Hij wees me op de opleiding tot adjunct-accountant bij de Rijksaccountantsdienst, een onderdeel van de Belastingdienst. Ik besloot me aan te melden.

Ik was niet de enige. De procedure ving aan in de Jaarbeurshallen te Utrecht: een kleine 2000 personen moesten allerlei (intelligentie)testen uitvoeren. Degenen die daar doorheen kwamen mochten op gesprek komen bij een selectiecommissie. Uiteindelijk bleef een groep van bijna honderd personen over die een studeer-werkcontract kregen. Ik zat daarbij.

Alleen nog even het VWO-examen afronden en ik kon beginnen. Ook dat lukte. Bij de diploma-uitreiking kreeg ik van mijn economiedocent een boekje, geschreven door de nog immer actieve Pieter Lakeman. De titel Het gaat uitstekend (1984) klinkt positief. Maar de ondertitel leert waar het boek echt over gaat: Zwendel en wanbeleid in het Nederlandse bedrijfsleven. Mijn docent voegde mij op het podium, waar ik het diploma kreeg uitgereikt, nog toe: ‘Ik hoop dat jij een betere accountant gaat worden dan zij die in dit boek figureren’.

Ik las het boek met plezier. Verwonderde mij erover — naïef als ik toen nog was — hoe het er in het bedrijfsleven aan toe ging. Lakeman verhaalde onder meer over de Holland-Amerika Lijn (HAL), OGEM, RSV en Slavenburg’s Bank en concludeerde: ‘De officieel goedgekeurde informatie die ondernemingen verstrekken blijkt maar al te vaak onvolledig, misleidend of onwaar te zijn. Wanbeleid en machtsmisbruik vertonen een opmerkelijke samenhang met de kwaliteit van de informatieverstrekking’.

Het zijn woorden en observaties die na dertig jaar nog zeggingskracht hebben. Sterker: in die periode is het rijtje malverserende organisaties alleen maar omvangrijker geworden. En het einde is nog niet in zicht. Allerhande nieuwe wet- en regelgeving, gedragscodes, complianceregelingen, risk management-afdelingen en de ‘toon aan de top’ ten spijt.

En accountants niet te vergeten. Ook daar had en heeft Lakeman geen hoge pet van op: ‘Er kan nauwelijks een witteboordenzwendel bedreven worden of er staat wel een accountant zwijgend toe te kijken’. En ook dat beeld is in dertig jaar voor velen nauwelijks veranderd. Terwijl er op het gebied van wet- en regelgeving en aanverwante zaken juist binnen deze sector heel veel is veranderd.

Dit staat goed beschreven in Accountant, het vakblad van de beroepsgroep. In de laatste editie wordt ingegaan op de regeldruk die het vak teistert. Ik noem de kengetallen, die overigens een kortere periode dan 30 jaar beslaan.

De omvang van jaarverslagen (omvattende het bestuursverslag, de jaarrekening plus toelichting) nam onder een selectie van 33 beursgenoteerde ondernemingen toe van 58 pagina’s naar 188 pagina’s. Een selectie van tien beursfondsen leert dat de gemiddelde accountantsverklaring in die periode toenam van 90 naar 2875 woorden. In de periode 1996-2014 nam de omvang van de controlestandaarden toe van 382 tot 922 pagina’s. De verslaggevingsstandaarden IFRS namen de afgelopen tien jaar toe van 2387 naar 4576 pagina’s, bijna een verdubbeling. Zo ook de accountantswetgeving: van 15.216 woorden in 2005 naar 31.304 woorden in 2015..

Meer is niet altijd beter. Sterker: al die regels leiden tot een vorm van compliancedenken waarin naleven van de letter van de wet centraal staat zonder dat altijd even goed wordt nagedacht over de bedoeling van de regel. Al die regels leiden naar slimme adviseurs — accountants, advocaten en belastingadviseurs — die de mazen in de wet voor hun goed betalende cliënten zoeken en slimme, fiscaalvriendelijke constructies opzetten. Waarna wordt vastgesteld dat het juridisch klopt, zonder zich te bekommeren om het antwoord op de vraag of het ook deugt.

Lakeman schreef het al in 1984: individuele eigenschappen en persoonlijke ambities van topmanagers (en accountants) blijken vaker in belangrijke mate tot de ondergang van grote concerns te leiden dan gebrek aan scholing of elementaire onkunde. Hetgeen tot geen andere conclusie kan leiden dan dat we meer aandacht moeten hebben voor de menselijke maat in plaats van dat we ons laten leiden door de regeldruk en compliance.

Marcel Pheijffer is hoogleraar accountancy aan de universiteiten van Nyenrode en Leiden.