P E R S B E R I C H T
EY-accountant van Facultatieve misleidde Accountantskamer
Bussum, 15 maart 2018 – Voorzitter Pieter Lakeman van Stichting Onderzoek Bedrijfs Informatie (SOBI) heeft bij de Accountantskamer opnieuw een tuchtklacht tegen accountant Marcel de Kimpe van Ernst & Young (EY) ingediend. In januari wees de Accountantskamer een eerdere klacht tegen De Kimpe inzake medewerking aan benadeling van de Koninklijke Vereniging voor Facultatieve Crematie af. Die klacht was ingediend omdat Lakeman meende dat EY had meegewerkt aan benadeling van de Vereniging ten gunste van Henry Keizer c.s. De SOBI-voorzitter stelt nu op basis van een vertrouwelijk bestuursnotitie van de Facultatieve dat De Kimpe de Accountantskamer bewust onjuiste informatie verstrekte.
In zijn verweerschrift naar aanleiding van de eerste klacht deelde De Kimpe aan de Accountantskamer mee dat hij geen rol had gespeeld bij de verkoop van het crematiebedrijf van de Facultatieve aan Keizer c.s. Naar eigen zeggen had hij er slechts op toegezien dat de transactie conform de wet- en regelgeving in de jaarrekening was verwerkt.
Lakeman noemt die bewering ‘een aperte onwaarheid’ en verwijst naar een vertrouwelijke notitie van het bestuur van de Facultatieve aan de ledenraad d.d. 14 november 2012. Daarin wordt beschreven dat de EY-accountant wel degelijk een rol heeft gespeeld bij de verkoop van de onderneming. In de notitie is letterlijk te lezen: ‘De Externe Accountant van de Vereniging en de Groep (Ernst & Young) heeft het gewenste en noodzakelijke advies uitgebracht en zal de gehele officiële procedure begeleiden bij de opstelling van de vereiste overeenkomsten.’
Volgens Lakeman blijkt uit deze vertrouwelijke informatie dat de Accountantskamer door De Kimpe bewust is misleid. De SOBI-voorzitter: ‘Hij heeft wel degelijk een rol bij de belachelijk goedkope overdracht gespeeld, ondanks zijn bewering van het tegendeel. Dat vind ik een dermate ernstig vergrijp dat ik opnieuw een tuchtklacht heb ingediend en de Accountantskamer vraag om De Kimpe voor een langere tijd te schorsen.’
In zijn eerste tuchtklacht stelde Lakeman dat toenmalig VVD-voorzitter Henry Keizer c.s. door de onderneming te goedkoop in handen te nemen de Vereniging hadden benadeeld. Lakeman: ’De Accountantskamer was het niet met mijn zienswijze eens. Daarom ben ik maandag j.l. tegen hun uitspraak in beroep gegaan. Maar de FIOD deelt mijn zienswijze wél. Dat blijkt uit de naheffing inkomstenbelasting van vermoedelijk circa € 24 mln die aan Keizer c.s. is opgelegd, waarvan circa € 12 mln aan Keizer zelf.’
Eerder diende Lakeman tegen Keizer c.s. een strafklacht wegens oplichting in. Het Functioneel Parket te Amsterdam onderzoekt momenteel of er voldoende strafbare feiten zijn gepleegd om tot strafvervolging over te gaan.