Pieter Lakeman diende als eerste tuchtklachten tegen KPMG en Deloitte in wegens de wijze waarop de rentederivaten in de jaarrekeningen van Vestia gewaardeerd werden. Dat Hans Verbraeken de precieze cijfers niet weergeeft in zijn boek ‘De vrije val van Vestia’, is Lakemans enige punt van kritiek in zijn lovende recensie. ‘Het zou interessant zijn geweest de fouten van KPMG cijfermatig te kunnen beoordelen.’
Journalist Hans Verbraeken beschrijft de vrije val van Vestia op objectieve, maar betrokken wijze. Helder komt naar voren dat Vestia ook echt een volstrekt vrije val heeft gemaakt, door geen obstakel gestuit. Iedereen en alles werkte mee.
Allereerst natuurlijk de actieve deelnemers: alleenheerser/enig directeur Erik Staal en zijn kasbeheerder Marcel de Vries, dan de andere hoofdpersonen ABN Amro, Deutsche Bank en 11 andere voornamelijk buitenlandse banken en in iets mindere mate de tussenpersoon bij de handel in derivaten Arjan Greeven.
Honderden derivatentransacties
De vrije val is zeker in dezelfde mate veroorzaakt door de Raad van Commissarissen van Vestia, de externe accountants Deloitte en KPMG, de officiële toezichthouders Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) en Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV) met daarachter het ministerie van Binnenlandse Zaken. De rol van al deze personen en rechtspersonen wordt inzichtelijk beschreven. De lezer krijgt een goed inzicht en overzicht in de gang van zaken, waaronder ook de brij van liefst honderden derivatentransacties. De objectiviteit gebiedt Hans Verbraeken wel vele pagina’s te wijden aan de kundigheden van Erik Staal, maar dat terzijde.
Het derivatencircus dat Staal en De Vries vanaf 2003 hebben opgebouwd is eenvoudig gebaseerd op het idee dat de rente zou stijgen. Aanvankelijk dekten ze zich alleen maar in tegen het risico van stijgende rente op bestaande of concrete toekomstige verplichtingen. Dat gebeurde gewoon door renteswaps te kopen. Maar al spoedig ging Vestia ertoe over om opties op renteswaps (swaptions) aan banken te verkopen. Dat bracht direct geld in de la, maar het was puur gokken. Wanneer de rente zou dalen in plaats van te stijgen zou Vestia zeer grote bijstortverplichtingen aan de banken moeten doen en ook zeer grote verliezen kunnen lijden. Op zijn minst bestond er dus een buitengewoon groot liquiditeitsrisico.
Liquiditeitsrisico’s
Er was echter vrijwel niemand die naar de liquiditeitsrisico’s keek. De contante opbrengst van de aan de bank verkochte swaptions werd echter wel direct ‘vertaald’ in een lagere rente en Vestia ging er prat op dat zij 25 procent minder rente betaalde dan andere woningcorporaties. Verbraeken maakt goed duidelijk hoe, door gebrek aan kundigheid, noch Vestia zelf, noch toezichthouders de gigantische risico’s zagen die Vestia bij de handel in derivaten nam.
Staal ging er prat op dat Vestia niet zozeer geld verdiende met de verkoop van woningen als wel met de handel in derivaten
Marcel de Vries kende de (negatieve) waarde van veel gekochte derivaten niet eens en kwam daar zelfs publiekelijk voor uit! De meest krankzinnige derivaten werden aangekocht. Contracten waarvan de rente was gekoppeld aan resultaten van beleggingsfondsen die door de verkopende banken werden gerund, bijvoorbeeld.
Staal ging er prat op dat Vestia niet zozeer geld verdiende met de verkoop van woningen als wel met de handel in derivaten. Onder zijn leiding veranderde Vestia in een groot gokhol. Wanneer de rente zou zijn gestegen zou alles goed zijn gegaan en zouden we waarschijnlijk nooit van Vestia hebben gehoord. De historisch gezien reeds lage rente daalde echter verder, waardoor Vestia enkele miljarden euro’s heeft verloren.
Vestia weigerde haar totale positie aan haar banken te overleggen en daardoor wisten de banken van elkaar niet hoeveel derivaten zij van Vestia gekocht of aan Vestia verkocht hadden. Dat leidde tot onderling wantrouwen van de banken waarvan kasbeheerder Marcel de Vries weer kon profiteren.
Tevens beschrijft Verbraeken duidelijk hoe de arrestatie van Marcel de Vries – die twee maanden opgesloten zat, omdat hij van verschillende misdrijven verdacht werd – minister Spies in de kaart speelde bij het innemen van een krachtiger standpunt jegens de banken.
Onder Staals leiding veranderde Vestia in een groot gokhol
Alle essentiële zaken komen in het boek aan bod. De volstrekt incompetente wijze waarop het Waarborgfonds vrijwel vanaf het begin tot aan het eind heeft geopereerd, om maar iets te noemen. In feite heeft het Waarborgfonds het riskante gedrag van Vestia zelfs gestimuleerd.
Aan- en verkoopstrategieën
Het boek bevat ook een tabel waarin van iedere bank de derivatenpositie met Vestia is weergegeven, zowel de nominale positie als de (negatieve) marktwaarde en de zogenaamde margin calls [bericht van de bank dat de aangehouden reserve onvoldoende is om de risico’s af te dekken en er bijgestort moet worden, red]. Die tabel heeft betrekking op een datum (‘ergens in december 2011′) maar geeft toch een redelijk inzicht, omdat het totale derivatenbedrag op dat moment al meer dan € 20 miljard bedraagt, terwijl de toekomstige lening-portefeuille niet veel groter dan € 5 miljard was.
De aan– en verkoopstrategieën die Marcel de Vries en Erik Staal in de laatste maanden voor hun aftreden toepasten om de verliezen en de risico’s nog verder naar de toekomst te schuiven, worden boeiend beschreven. Ook de uiteenlopende rollen die de verschillende banken speelden worden belicht.
Sommige banken stopten al in 2009 met het verkopen van derivaten aan Vestia omdat zij de gang van zaken daar niet vertrouwden
Wat al eerder op het beperkte schaal naar buiten kwam wordt in het boek nog eens bevestigd: sommige banken stopten al in 2009 met het verkopen van derivaten aan Vestia omdat zij de gang van zaken daar niet vertrouwden.
Kwalijke rol accountants
Hoewel er geen apart hoofdstuk aan de accountants is gewijd, krijgen deze wel enige aandacht. Zo wordt beschreven dat accountant Piet Klop, die namens Deloitte onder meer de jaarrekeningen 2008 en 2009 van Vestia van een goedkeurende verklaring had voorzien en tijdens de zitting van de Accountantskamer enige indruk maakte met een klinkend betoog, blijkt een kwalijker rol te hebben gespeeld dan toen aan de orde kwam, zij het niet zo kwalijk als de rol die Noorlander (KPMG) speelde bij het goedkeuren van de jaarrekening 2010.
Op een gegeven moment bracht minister Spies naar voren dat KPMG aansprakelijk gesteld moest worden voor de schade. Voor zover bekend is daar geen actie op genomen. Wel heeft Vestia, na SOBI en de AFM, nog een tuchtklacht tegen KPMG ingediend.
Foute cijfers jaarverslagen
Wanneer men toch een kritisch punt over het boek naar voren zou willen brengen, zou dat kunnen zijn het niet weergeven van getalsmatige onjuistheden in de officiële jaarrekeningen van Vestia. De schrijver zet wel duidelijk uiteen dat de door Vestia gekochte en verkochte derivaten slechts zeer gedeeltelijk bestemd waren om renterisico’s te verminderen en daardoor ook slechts zeer gedeeltelijk tegen kostprijs in de jaarrekening gewaardeerd mochten worden, maar het zou interessant zijn geweest de fouten van KPMG cijfermatig te kunnen beoordelen. Voor zover derivaten renterisico’s of liquiditeitsrisico’s niet verlagen maar verhogen moet de (negatieve) waarde van de derivaten tegen marktwaarde in de jaarrekening worden opgenomen en dat is niet gebeurd, ondanks de goedkeurende verklaringen van Deloitte en KPMG. Dat blijkt duidelijk uit het lezenswaardige boek.
Hans Verbraeken, De vrije val van Vestia, uitg. Business Contact ISBN 978904700744