De Staat negeert onderzoekplicht bij klachten over mestkelderschade

Aan: Parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen

Naarden, 11 mei 2022

Betreft: De Staat negeert onderzoekplicht bij klachten over mestkelderschade

Geachte commissie,

Na de aardbeving in Huizinge in 2012 vergoedt de NAM aanvankelijk zelf de aangemelde schades. Om de schadehoogtes te bepalen schakelt zij adviesbureau Arcadis in, waarmee ze zakelijke banden heeft. Vanaf 2013 groeit stroom schadeklachten met betrekking tot mestkelders. Omstreeks 2014 wordt Arcadis als belangrijkste schade-expert vervangen door het adviesbureau van Jaap Neijzen dat handelt onder de naam Archipunt BV 1. Deze BV had eind 2013 een negatief eigen vermogen.

In 2014 vraagt LTO Noord aan de NAM een regeling voor vergoeding van mestkelderschade op te stellen. Op 15 september 2014 komen de NAM en LTO Noord overeen een gezamenlijk onderzoek naar een vergoedingsmodel voor mestkelderschades te laten uitvoeren2 om een basis te verkrijgen voor correcte schadebepaling bij mestkelders. Het resultaat van het onderzoek naar correcte schadebepaling zal worden aangeduid als het Mestkelderprotocol. De bedoeling is dat alle mestkelderschades die bij de NAM en het CVW worden aangemeld volgens dit protocol afgewikkeld zullen worden.

Het onderzoek wordt opgedragen aan de Grontmij en betaald door de NAM. Het mestkelderprotocol wordt opgesteld op basis van een pilot-project. Het onderzoek richt zich op de volgende vragen.

1. Wat is de omvang van de schade?
2. Is de schade veroorzaakt door geïnduceerde aardbevingen?
3. Het bieden van een passende oplossing om de schade af te handelen

Het pilot-onderzoek van de mestkelders is de laatste stap in het onderzoek. Dit onderzoek zou aanvankelijk zes boerderijen omvatten. Hoewel in de provincie Groningen de meeste mest in betonnen mestkelders wordt opgevangen is bij het pilot-onderzoek uiteindelijk slechts één boerderij

met betonnen mestkelders onderzocht (eigendom van Kor Kruizenga), één boerderij met mestkelders van gestapelde betonblokken en geen gemetselde mestkelder.

Op 12 januari 2015 stelt de Grontmij versie 1.0 van het Onderzoeksprotocol mestkelders voor de beoordeling van schade door geïnduceerde aardbevingen vast.

Paragraaf 3.2. van het protocol versie 1.0 vermeldt:

“De expert geeft aan dat, afhankelijk van de analyse en beoordeling (paragraaf 3.3) mogelijk vervolgonderzoek noodzakelijk is. In dit kader kan het nodig zijn om werkzaamheden als aanvullende bovengrondse inspectie, bodemonderzoek, metingen, graafwerkzaamheden rondom de kelder en inspectie van de binnenzijde uit te voeren. Eventuele bezwaren dienen door de schademelder tijdig kenbaar te worden gemaakt. Deze inspectie wordt gebruikt om de lijst met waarschijnlijke oorzaken te toetsen (ook de hypothese dat de schade is veroorzaakt door geïnduceerde bevingen).[…] Indien de expert na de inventarisatie en het locatiebezoek een gerede twijfel heeft over het feit of er sprake is van lekkage, kan deze er voor kiezen een ‘Lek – niet Lek’ onderzoek uit te laten voeren. Hiermee kan bepaald worden of de kelder inderdaad significant (meer dan conform de bouwvoorschriften toegestaan) lek is. Op basis van verkregen informatie lijkt de methode van Texplor hiervoor een goede techniek (januari 2015). Deze techniek wordt in de eerste te behandelen dossiers beproefd om te kijken of deze ook definitief in het protocol wordt opgenomen.”

Paragraaf 5.1.1 van het Protocol versie 1.0 vermeldt onder meer:

“Vooralsnog is het uitgangspunt* dat er geen processen zijn die veroorzaakt worden door geïnduceerde aardbevingen en die ongelijkmatige zetting in de ondergrond tot gevolg hebben. Derhalve dient er bij de schadebepaling alleen te worden uitgegaan van effecten van seismische belasting op de kelder (zie 4.4.2 van het hoofdrapport).”

Als voetnoot van het uitgangspunt* is vermeld:

“Deze aanname wordt mogelijk in de monitoringpilot en in een afzonderlijk onderzoek in opdracht van de Commissie Bodemdaling Groningen nader onderzocht. Afhankelijk van de uitkomst van deze onderzoeken dient het protocol te worden aangepast.”

1 mei 2015 Verschillende versies van zelfde onderzoeksverslag

Enkele van Kruizenga’s mestkelders zijn op 1 mei 2015 door Texplor onderzocht. Texplor stelt een verslag van het onderzoek op. Daarvan bestaan twee versies. Deze versies hebben dezelfde nummering, dezelfde datering (1 mei 2015), identiek uiterlijk en, op een volzin na, identieke tekst. De tekst van de tweede versie week slechts op één punt van de eerste versie af: In de eerste versie concludeert Texplor dat de schade aan de onderzochte betonnen mestkelders ook door aardbeving veroorzaakt zou kunnen zijn. In de tweede versie ontbrak deze volzin. Ir. Atze Abma had kort na 1 mei 2015 via ing. Martijn Spoolder gevraagd of Texplor deze stelling uit haar pilot-verslag wilde verwijderen. Texplor bleek daartoe bereid. Gezien het doel van het onderzoek – het vaststellen van een methode om de oorzaak en de hoogte van aardbevingsschade aan mestkelders te kunnen bepalen – lijkt dit een belangrijke wijziging. Het onderzoek van Texplor had immers een conclusie opgeleverd die onverenigbaar was met het in 5.1.1. beschreven voorlopig uitgangspunt van versie 1.0 van het Protocol.

Op 24 september 2015 verricht Texplor fase 2 van haar mestkelderonderzoek bij Kruizenga en publiceert zij ook over dit lekdetectie onderzoek een rapport3. In dit rapport is vermeld dat de geconstateerde lekken veelal zijn veroorzaakt door scheurvorming. In dit rapport is echter niet vermeld of de geconstateerde schade al dan niet door aardbevingen kan zijn veroorzaakt.

Centrum Veilig Wonen (CVW) 15 oktober 2014 – maart 2017

In 2014 dringt de Staat erop aan de schadevergoeding buiten de NAM af te handelen. Op 15 oktober 2014 richt de Staat het CVW op, een bestuursorgaan van de minister van Economische Zaken en Klimaat. In januari 2015 registreert het CVW voor het eerst een schademelding. Archipunt BV treedt al spoedig als schade-expert bij het CVW op de voorgrond zoals ook blijkt uit het verzoek van Ate Abma aan Texplor om haar rapportage te wijzigen. Archipunt BV belast op haar beurt Ir. Atze Abma met het afhandelen van de mestkelderschades voor het CVW.

Op 8 oktober 2015 komt de Grontmij met notitie 332386 ‘Aardbevingschade Kruizenga Rasquert’. De inleiding begint als volgt: `De oorzaak van de vermeende schade aan een mestkelder van Kruizenga in Rasquert is mogelijk ontstaan als gevolg van opgetreden aardbevingen.’4 De notitie eindigt met de conclusie: `De kans dat de schade aan de kelder in oorsprong is veroorzaakt door de bevingen is gering.’

Met deze notitie moet het CVW op zijn laatst geweten en beseft hebben dat schades aan mestkelders door aardbevingen veroorzaakt kunnen zijn. Daarom had het CVW bij schadeklachten over mestkelders op zijn minst sinds 8 oktober 2015 moeten laten onderzoeken of de aangemelde mestkelderschades door aardbevingen veroorzaakt zouden kunnen zijn.

Het CVW heeft echter, na advies van Archipunt, de meeste klachten en schadeclaims met betrekking tot mestkelderschade afgewezen zonder te laten onderzoeken of de schade door aardbevingen veroorzaakt zou kunnen zijn.

Op 1 april 2016 publiceert de Grontmij versie 2.0 van het Mestkelderprotocol. In tegenstelling tot versie 1.0 laat versie 2.0 van het Mestkelderprotocol wél duidelijk de mogelijkheid open dat mestkelders door geïnduceerde aardbevingen beschadigd kunnen zijn.

Uit notitie 332386 van de Grontmij maar zelfs uit versie 1.0 van het mestkelderprotocol volgt de noodzaak om mestkelderschades te onderzoeken op de vraag of deze mogelijkerwijs door aardbevingen veroorzaakt kunnen zijn. Hieruit volgt o.i. dat het CVW verplicht was door deskundigen te laten onderzoeken of mestkelders waarover geklaagd werd, door aardbevingen beschadigd zouden kunnen zijn. Het CVW heeft deze essentiële verplichting veelvuldig geschonden en daarmee het LTO en Groningse boeren ernstig benadeeld. Dit kan niet als een ruimhartige schadevergoeding gekwalificeerd worden en staat in schril contrast tot de ruimhartige en moeiteloze wijze waarop

inwoners van de provincie Limburg vele jaren geleden schadeloos werden gesteld door schades die veroorzaakt waren door het winnen van steenkool.

Het moet voor de juristen bij het CVW op 8 oktober 2015 reeds duidelijk zijn geweest dat een schadeclaim wegens mestkelderschade niet zonder onderzoek van de mestkelder afgewezen mag worden en dat, zonder deskundigen onderzoek, aardbevingen niet als mogelijke oorzaak van mestkelderschades afgewezen mogen worden.

Desondanks heeft het CVW schadeclaims met betrekking tot een groot aantal mestkelders afgewezen zonder die kelders te laten onderzoeken op de vraag of deze bericht dooraardbevingen veroorzaakt konden zijn.5 Dat Atze Abma via Archipunt BV de opsteller en ondertekenaar van de meeste van deze schaderapporten was maakt de verantwoordelijkheid van het CVW en de minister groter doordat uit die rapporten duidelijk werd dat geen serieus onderzoek was uitgevoerd naar de vraag of de mestkelderschades door aardbevingen veroorzaakt hadden kunnen zijn. Bij het CVW werkten genoeg juristen om te kunnen constateren dat het CVW veel schadevorderingen voor mestkelderschade heeft afgewezen zonder de kelders waarover werd geklaagd door deskundigen te laten onderzoeken op de mogelijkheid dat aardbevingen de schade hadden kunnen veroorzaken. De door Atze Abma opgestelde schaderapporten vormden voor het CVW de basis om de meeste schadeclaims wegens mestkelderschade door aardbevingen af te wijzen.

Wanneer men het niet eens was met de beslissing van het CVW kon men bij een arbiter in beroep gaan. Arbiters wezen in een aantal gevallen claims alsnog toe. Deze arbiters pasten al in augustus 2016 het bewijsvermoeden toe, drie jaar voordat de Hoge Raad erop had gewezen dat dit bewijsvermoeden van toepassing was.

Dit neemt niet weg dat men voor hoger beroep óf als totale leek tegen door de wol geverfde juristen het woord moet voeren, óf een advocaat moest betalen. Dit bleven grote problemen. Na brede onvrede over het optreden van het CVW groeit de kritiek op het CVW tot zodanige hoogte dat ze in maart 2017 haar activiteiten beëindigt. Het archief van het CVW met betrekking tot schadevergoeding ligt bij het IMG. Dit archief moet alle bewijsmateriaal inzake het jegens LTO Noord en de Groningse boeren onrechtmatig en schadelijk optreden van het CVW omvatten.

Dat de Staat de schadevergoeding al geruime tijd geheel in eigen handen wilde hebben blijkt uit de brief die minister van Economische Zaken en Klimaat op 31 maart 2021 aan de Tweede Kamer zond. De staat draagt 73% van de kosten van schadevergoeding en had er het grootste belang bij dat het CVW zoveel mogelijk claims van Groningse boeren zonder onderzoek zou afwijzen.

De Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG) heeft in haar bestaan in de periode maart 2018 – 1 juli 2020 geen schadevergoedingen voor mestkelders vastgesteld.

Op 31 maart 2021 schrijft de minister aan de Tweede Kamer dat de NAM schriftelijk had geklaagd over te ruime toepassing van het bewijsvermoeden door het IMG en dat de minister de klacht schriftelijk had beantwoord. Op 9 mei 2022 vroeg SOBI bij de rijks voorlichting om afschrift van beide stukken. Deze deelde op 11 mei 2022 per mail mee dat de vraag naar de antwoordbrief was

doorgeleid naar het Directoraat Groningen en Ondergrond van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

Conclusie

Het CVW heeft vele Groningse boeren benadeeld door hun op mestkelderschade gebaseerde schadeclaims af te wijzen zonder door deskundigen te laten onderzoeken of de betreffende schades door aardbevingen veroorzaakt zouden kunnen zijn.

Met gevoelens van de meeste hoogachting,

Pieter Lakeman, voorzitter Stichting SOBI

 

1 Redacteur Johan Heerde van Trouw kan verklaren dat de NAM Archipunt had ingehuurd als schadedeskundige.
2 www.boerderij.nl/nieuws/2014/9/NAM onderzoekt-aardbevingschade-mestkelders-1599549W/
3 Rapport 20150134 TM_v1_def
4 Nadien is door geoloog Ir. Peter van der Gaag aangetoond dat dit inderdaad het geval was, hetgeen in een KG arrest in de zaak Kruisinga/NAM door het Hof Arnhem Leeuwarden werd bevestigd. Van der Gaag heeft ook aangetoond dat locatiespecifieke omstandigheden gedurende de aardbevingen, waaronder kweldruk, verantwoordelijk zijn voor schade en lekkage van een of meer mestkelders van Kruizenga.
5 Ing. Martijn Spoolder 7 mei 2022 te Rasquert.