CBB handhaaft straf voor KPMG inzake onterechte goedkeuring Vestia jaarrekening 2010

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft op 25 februari 2016 een uitspraak gedaan in het hoger beroep dat KPMG en SOBI hadden aangetekend tegen de beslissing van de Accountantskamer waarin KPMG een berisping had gekregen wegens het afgeven van een goedkeurende verklaring bij de jaarrekening 2010 van Vestia. KPMG had de jaarrekening goedgekeurd ondanks onvoldoende en ongeschikte controlewerkzaamheden die daaraan ten grondslag hadden gelegen. De Accountantskamer had KPMG ook verweten onvoldoende professioneel – kritische instelling te hebben gehad bij de planning en uitvoering van de controlewerkzaamheden van de jaarrekening van Vestia. Er bestond daardoor geen deugdelijke grondslag voor de goedkeurende accountantsverklaring. KPMG was tegen deze beslissing van de Accountantskamer in beroep gegaan. Dat beroep is door het CBB geheel afgewezen. SOBI was in beroep gegaan omdat enkele elementen van de tuchtklacht van SOBI waren afgewezen zonder voldoende argumentatie. Het CBB was van mening dat die argumentatie niet nodig was.

Het definitieve oordeel van het CBB luidt dus dat KPMG de jaarrekening 2010 van Vestia ten onrechte heeft goedgekeurd. Vestia had indertijd een vracht aan rentederivaten gekocht en was daardoor in grote financiële problemen gekomen. Vestia had ook rentederivaten aan banken vérkocht. Met die transacties kon Vestia zelfs theoretisch geen renterisico’s afdekken. Er was dus per definitie een zware overhedge aanwezig. De handel in rentederivaten door Vestia was voornamelijk speculatief van aard.

De verliezen van € 2 miljard van Vestia zijn voor een belangrijk deel afgewenteld op de andere woningcorporaties. Die hebben honderden miljoenen euro’s van de verliezen van Vestia moeten bijplempen. Daardoor is een aantal woningcorporaties enige tijd geleden gedwongen geweest de huren te verhogen.

SOBI was indertijd de eerste partij die wegens de jaarrekeningen van Vestia een tuchtklacht tegen KPMG had ingediend. Een half jaar later volgde de AFM met een tuchtklacht en enige tijd later diende ook Vestia zelf een tuchtklacht tegen KPMG in. De drie klachten die volgens het CPB op dezelfde tekortkomingen van KPMG betrekking hadden zijn indertijd in een gezamenlijke zitting door de accountantskamer behandeld.