De edelgrootachtbare heer mr. J. H. Willems
Voorzitter Ondernemingskamer
Gerechtshof Amsterdam
Prinsengracht 436
1017 KE Amsterdam
31 december 2003
Edelgrootachtbare heer,
Zoals bekend sta ik als raadsman de Stichting SOBI bij in jaarrekeningprocedures. Cliënte heeft mij gevraagd een punt van zorg dat bij haar leeft aan u voor te leggen met betrekking tot de samenstelling van de Ondernemingskamer.
Uitgangspunt voor mijn cliënte is dat zij met haar activiteiten die niet alleen betrekking hebben op jaarrekeningen maar meer algemeen op het beleid van grote, ter beurze genoteerde, vennootschappen regelmatig in botsing komt met deze vennootschappen en de accountants die deze vennootschappen controleren. Zulks leidt tot procedures althans aanzeggingen en tot tuchtklachten tegen de controlerende accountants in kwestie.
Cliënte heeft geconstateerd dat de 25 zogenaamde AEX-fondsen door de vier grote accountantsmaatschappen worden gecontroleerd. PwC controleert negen van deze fondsen, KPMG zeven, Moret Ernst & Young vijf en Deloitte & Touche vier van hen. Door de activiteiten van mijn cliënte bestaat een natuurlijk spanningsveld tussen haarzelf en deze accountantskantoren.
Het voorbeeld van Ahold noemend kan ik melden dat cliënte een tuchtklacht tegen haar accountant, Deloitte & Touche, in voorbereiding heeft. Mogelijke civiele stappen van aandeelhouders tegen deze accountant worden onderzocht. Daarnaast, wederom als voorbeeld, noem ik dat mijn cliënte in 2002 voor het eerst een prijs heeft doen uitreiken voor het slechtste jaarverslag, en wel aan Buhrmann, gecontroleerd door Deloitte & Touche met als verantwoordelijke compagnon drs. G. Izeboud RA.
Een en ander betekent dat mijn cliënte of wel al in botsing is gekomen met de accountantskantoren in kwestie, in de vorm van procedures, al dan niet tuchtrechtelijk, ofwel in publicitaire zin, dan wel dat deze botsing zich naar alle waarschijnlijkheid snel zal voordoen. Kijk ik nu naar de in de Ondernemingskamer benoemde Raden, dan zijn twee daarvan verbonden aan PwC, terwijl van Deloitte & Touche en Moret Ernst & Young één daaraan verbonden persoon Raad is. Het risico bestaat aldus telkens, wanneer één van de Raden in kwestie deel uitmaakt van een kamer die door een cliënt geëntameerde jaarrekeningprocedure heeft te beoordelen, dat er een grond voor wraking bestaat of hangende de procedure ontstaat. Op praktische gronden is het derhalve aan te bevelen dat Raden, die verbonden zijn aan één van de grote accountantsmaatschappen, geen deel uitmaken van de Ondernemingskamer, geen deel uitmaken van de Ondernemingskamer als het gaat om door cliënte aangevangen jaarrekeningprocedures.
Ik noemde de heer Izeboud, die deel uitmaakte van de Ondernemingskamer die de jaarrekening van Reed Elsevier te beoordelen had, en aan wiens werkzaamheden mijn cliënte met haar ‘opklopprijs’ kritisch aandacht heeft besteed. Ik voeg daar aan toe dat een onafhankelijke jury de prijs toekent, en cliënte pas achteraf heeft vastgesteld dat de heer Izeboud de verantwoordelijke accountant was én dat hij deel uitmaakte van de Kamer die in de zaak Reed-Elsevier een beslissing nam, waarmee haar bezwaar overigens niet wordt weggenomen. Van de Kamer die in de zaak AKZO-Nobel tot een ordeel moet komen maakt prof. Dr. M. A. van Hoepen deel uit, die verbonden is aan Deloitte & Touche, met welke maatschap een belangenconflict bestaat dat naar verwachting op korte termijn zich ook zal materialiseren in een tuchtklacht en mogelijk een civiele procedure (Ahold).
Meer algemeen overigens acht cliënte het onwenselijk dat accountants die thans nog actief verbonden zijn aan één van de vier grote maatschappen deel uitmaken van de Ondernemingskamer als het gaat om jaarrekeningen van publieke vennootschappen. De belangen van de vennootschappen in kwestie en de controlerende accountants lopen min of meer parallel, als het gaat om de zaken die mijn cliënte in jaarrekeningprocedures aansnijdt. Het oordeel van de ondernemingskamer wordt daarin vaak gevraagd over kwesties waarin die grote maatschappen en hun cliënten min of meer consensus hebben bereikt, althans dezelfde gedragslijn volgen. Het ligt in de rede om aan te nemen dat het voor de Raden in kwestie, verbonden aan die maatschappen, niet eenvoudig zal zijn om van de praktijk afstand te nemen en onbevangen te oordelen over een door hun eigen maatschap en de drie andere kennelijk als juist ervaren gedragslijn.
Het is om deze redenen dat ik u verzoek het daarheen te leiden dat in jaarrekeningprocedures, althans door SOBI aangevangen jaarrekeningprocedures, Raden worden aangewezen die niet verbonden zijn aan de vier grote accountantsmaatschappen.
Uw reactie is in het bijzonder van belang in verband met de thans lopende procedure tegen AKZO-Nobel, waarin aan het eind van de volgende maand, een pleidooi is bepaald. Nu het door mijn cliënte voorgedragen bezwaar een meer algemene strekking heeft zie ik er vooralsnog van af om de raadsman van AKZO-Nobel een afschrift van deze brief te sturen maar daar bestaat in beginsel geen bezwaar tegen. Mocht u menen dat het passend is dat de raadsman van AKZO-Nobel toch een afschrift krijgt, dan zorg ik daar terstond voor.
Hoogachtend,
mr. G. J. Kemper