Openbaar Ministerie
T.a.v. mr J.H. Tonino
Parnassusweg 220
1076 AV Amsterdam
fax 020-5412761
Nieuwersluis, 27 februari 2003
Geachte heer Tonino,
De familie Peirano bezat drie banken voor 100%, de Banco Velox in Argentinië, de Banco Alemán in Paraguay en de Trade & Commerce Bank op de Cayman Islands. Daarnaast bezat de familie Peirano een controlerend aandelenpakket in de Banco de Montevideo in Uruguay. Tenslotte bezat de familie alle aandelen in Velox Retail Holding, die op haar beurt 50% van de aandelen van Disco Ahold International Holding NV (Nederlandse Antillen) bezat. Zoals bekend zitten momenteel enkele leden van de familie Peirano op verzoek van de Openbare aanklager in Paraguay in hechtenis omdat zij verdacht worden van malversaties ten laste van de Banco Alemán in Paraguay.
Daarnaast heeft Julio Kneit (accountant en voormalig president van een hypotheekbank) namens rekeninghouders van de Banco de Montevideo een strafklacht ingediend. (zie Diario La Republica van 17 december 2002). De klagers wilden ook de bestemming weten van de 2.196 aandelen Disco Ahold International Holdings die de Banco de Montevideo in april 2002 in zekerheid had gekregen en enkele dagen later vervangen waren door activa met een waarde van slechts $ 53 mln.
Dat de aan de Banco de Montevideo in zekerheid gegeven aandelen in april 2002 zijn verdwenen impliceert dat Ahold die aandelen in juli/augustus heeft gekocht zonder instemming van de oorspronkelijke pandhouder en heeft betaald aan een ander dan de oorspronkelijke pandhouder.
Ahold wist dat ze om de aandelen DAIH te verkrijgen aan de bankiers van Velox Retail Holding (een groot deel van) $ 492 mln moest betalen. Dat blijkt uit blz 62 van het jaarverslag 2001.
Omdat reeds op 28 juni 2002 een internationaal arrestatiebevel tegen directieleden van de banken (Juan en Jorge Peirano) was uitgevaardigd wegens illegale bancaire transacties én omdat op 28 juni 2002 definitief bekend was dat alle drie Zuid-Amerikaanse banken in liquiditeitsmoeilijkheden waren geraakt én omdat reeds eerder was gebleken dat Velox Retail Holding zelf financiële problemen had (zie maart-transactie in jaarverslag 2001 en de aandelenemissie van Disco op 20 juni 2002), had Ahold moeten begrijpen dat Velox Retail Holding onvoldoende middelen had om de aandelen DAIH op toelaatbare wijze bij de pandhouder weg te halen.
Om deze redenen rijst het vermoeden dat Ahold jegens de pandhoudende banken niet te goeder trouw heeft gehandeld bij het verwerven van de aandelen DAIH, hetzij doordat niet is betaald aan de rechtmatige pandhouders, hetzij dat wel is betaald aan de rechtmatige pandhouder(s) maar op zodanige wijze dat de betreffende pandhouder(s) feitelijk niet over de ontvangen gelden zouden kunnen beschikken, hetzij zonder de toezichthoudende Centrale Banken tijdig op de hoogte te stellen van deze, gezien het formaat van de betreffende banken, gigantische betalingen.
Daarmee rijst het vermoeden dat de aandelen DAIH zijn geheeld (ingeval niet aan de rechtmatige pandhouder is betaald) hetzij dat Ahold medeplichtig is geweest aan verduistering (ingeval op zodanige wijze is betaald dat de betreffende pandhouder(s) feitelijk niet over de ontvangen gelden zouden kunnen beschikken of dat betaald is zonder de toezichthoudende Centrale Banken tijdig op de hoogte te stellen van de betreffende betalingen).
Dit vermoeden wordt des te groter doordat Ahold (lees: Van der Hoeven) het koersgevoelige gegeven dat reeds eind juni vast stond dat de vennootschap gedwongen was om $ 492 mln te betalen tot 17 juli, dus gedurende drie weken geheim heeft gehouden, dit in strijd met de beursregels en ook buitenlandse kranten heeft misleid (Die Welt en Financial Times).
Het vermoeden wordt nog groter doordat Ahold steeds de indruk heeft laten bestaan dat het bedrag van $ 492 mln betaald is zoals in de jaarrekening vermeld, dus aan de bankiers van Velox.
Daarna rijst de vraag tegen welke (rechts)personen een klacht wegens de vermoede misdrijven ingediend moet worden. De keuze gaat tussen de naamloze vennootschap Ahold NV of een of meer bestuurders. SOBI is van mening dat vennootschappen zo min mogelijk het slachtoffer moet worden van gedragingen van bestuurderen.
Daarom doet SOBI geen aangifte tegen de vennootschap Ahold NV.
SOBI doet hierbij aangifte tegen de vermoedelijk in Nederland woonachtige Cees van der Hoeven wegens het vermoeden van heling van aandelen DAIH en/of medeplichtigheid aan verduistering van (een deel van) $ 492 mln ten laste van Banco de Montevideo in Uruguay en/of Banco Alemán te Paraguay en/of de Banco Velox te Argentinië en indirect ten laste van de Centrale Banken van Uruguay en/of Paraguay en/of Argentinië.
Hoewel uit blz 62 van het jaarverslag van Ahold over 2001 blijkt dat Velox Retail Holding schulden aan haar bankiers had, blijkt niet aan welke banken Velox Retail Holding schulden had. Ondanks herhaald vragen van SOBI heeft de afdeling investor relations van Ahold op 19 februari j.l., na overleg met de juridische afdeling van Ahold (die evenals de afdeling communicatie onder leiding van Van der Hoeven staat) ons medegedeeld dat die namen niet gegeven zouden worden.
Met vriendelijke groet,
P.T. Lakeman,
Voorzitter SOBI
c.c. | Corte Suprema de Justicia Palacio de Justicia Dr Anibal Cabrera Veron (Fiscal General del Estado) Testanova y Dela Conquista Asunción ParaguayOM te Montevideo |